Het is buiten flink te keer gegaan vannacht maar inmiddels is het weer rustig geworden. Het zonnetje begint zelfs een beetje te schijnen. De wind heeft beukennootjes uit de boom geschud en ik heb onder een grote beuk een hele partij gevonden. Ik ben duidelijk de eerste. Dat kan ik zien want er liggen zoveel mooie dikkerds bij en voel mij de koning te rijk. Blij en met het gevoel van uitverkorene raap ik de nootjes op en doe ze in een bakje. Prachtig van vorm zijn ze. Elk nootje heeft drie vlakjes die ieder dik beginnen en uitlopen in een puntje.

 

Er liggen er veel. Als ik een heel stel heb verzameld moet ik besluiten dat ik er genoeg heb. Ik loop naar huis. Daar aangekomen duik ik de schuur in en rommel in de doos waarin de lege potjes en blikjes worden verzameld. Ik kies een schoongemaakt conservenblikje uit en loop ermee naar de woonkamer. Het is er lekker warm en het ruikt er licht naar rook. De houtkachel is net aangemaakt. Ik schud een aantal nootjes in het blikje en zet het op de kachel om te roosteren. Zo nu en dan schud ik ze een beetje en ze beginnen te geuren. Als de schilletjes wat donker worden haal ik het blikje van de kachel en pak ik er een mooi nootje uit. Met mijn nagel pruts ik aan het puntje. Dit lijkt de makkelijkste kant te zijn om te beginnen met pellen, maar het lukt mij niet om het los te krijgen. Ik draai het nootje om en probeer het aan de dikke zijde. Dat lukt wel en als er eenmaal een vlakje af is gaan de andere twee gemakkelijk. Ik doe het nootje in mijn mond en voel de warmte van de kachel. Wat een genot! Ik ga ontspannen achterover op de stoel zitten, zucht even diep en pak een nieuwe.